Een man wendt zich tot de ombudsman omdat hij ontevreden is over het behaalde resultaat na ruim een jaar schulddienstverlening bij een van de organisaties voor maatschappelijke dienstverlening in Amsterdam. Hij zegt dat hem was toegezegd dat zijn dossier eind december zou worden overgedragen aan de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam (GKA).

De GKA moet  beoordelen, aan de hand van de stukken in het dossier, of er een schuldenregeling mogelijk is in het zogenaamde minnelijke traject of dat een aanvraag voor de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) nodig is.

De man weet niet waarom zijn dossier niet is overgedragen aan de GKA en vindt dat er met twee maten wordt gemeten. Hij moet zich houden aan afspraken en termijnen en anders volgt er een sanctie, maar dit lijkt niet te gelden voor de hulpverleners zelf, aldus de man.

De ombudsman legt de man uit dat zijn klacht eerst in behandeling moet worden genomen door de organisatie zelf. In dit verband vraagt een van de medewerkers van de ombudsman aan de maatschappelijke dienstverlening om de man op korte termijn uit te nodigen voor een gesprek waar hij zijn klachten kan toelichten. Na ontvangst van de schriftelijke klachtafhandeling kan de man zich als hij niet tevreden is, opnieuw tot de ombudsman wenden. Daarnaast vraagt de ombudsman toe te werken naar een spoedige afronding van het dossier opdat dit aan de GKA kan worden overgedragen.

De maatschappelijke dienstverlening laat weten aan het verzoek van de ombudsman gehoor te geven.