Een man vraagt begin januari een overzicht aan bij de gemeente van de personen/instanties die zijn persoonsgegevens hebben opgevraagd. Hij verneemt dat de behandeling maximaal vier weken duurt. Een maand later heeft de man nog geen antwoord gekregen en stuurt hij een ingebrekestelling in het kader van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen toe. Enkele weken later ontvangt de man via de berichtenbox van MijnOverheid.nl het gevraagde overzicht en een reactie op zijn dwangsomverzoek. Daarin laat de gemeente weten dat binnen de termijn van twee weken na het indienen van de ingebrekestelling is gereageerd. Daarom komt de man niet in aanmerking voor een dwangsom. De man kan zich hierin niet vinden omdat de termijn van twee weken wel degelijk is verstreken. Hij wendt zich tot de ombudsman. In reactie op vragen van de ombudsman neemt de gemeente het standpunt in dat de aanvraag van de man niet onder deze wet valt. De betrokken afdeling heeft niet eerder te maken gehad met dwangsomverzoeken en heeft zich daardoor vergist. Hier heeft de afdeling van geleerd, aldus de gemeente. Verder beschrijft de gemeente wat er chronologisch met de aanvraag is gebeurd en hoe de contacten met het agentschap in Den Haag, dat de ruwe gegevens moet aanleveren, is verlopen. De gemeente moet vaak lang op een reactie wachten. Inmiddels is een nieuwe contactpersoon toegewezen. De gemeente verwacht dat dit een positief effect zal hebben op de doorlooptijden. Bij deze stand van zaken sluit de ombudsman het dossier.