Een vrouw wendt zich namens haar man tot de ombudsman en beklaagt zich over Dienst Wonen Amsterdam. Het echtpaar woont ruim 10 jaar in een koopwoning op de eerste etage. Ten gevolge van een ongeluk heeft de man problemen met traplopen. Het echtpaar is met spoed op zoek naar een lager gelegen (huur)woning. Op advies van de huisarts heeft het echtpaar een voorrangsverklaring ingediend. De vrouw neemt telefonisch contact met Dienst Wonen Amsterdam, welke haar vertelt dat zij haar woning eerst dient te verkopen.

De klacht van het echtpaar wordt door het bureau van de ombudsman ter behandeling in eerste lijn doorgestuurd. De ombudsman ontvangt van de dienst een terugkoppeling waarin staat dat de aanvraag voorrang beoordeeld is door de afdeling Indicaties. Zij hebben de aanvraag afgewezen op een te hoog inkomen. Met een te hoog inkomen is voorrang niet mogelijk. Ook als de woning verkocht zou worden, blijft het gezamenlijke inkomen te hoog voor voorrang. Aan de man alleen voorrang verstrekken kan ook niet, zolang zij gehuwd zijn en de eigen woning op beide namen staat. Zij zullen zelf een laag gelegen woning in de vrije sector moeten zoeken en de woning moeten verkopen.

Dienst Wonen Amsterdam heeft de beslissing duidelijk en goed gemotiveerd waardoor de ombudsman geen rol voor zich ziet weggelegd.