Een man vraagt mijn hulp nadat hij net heeft gehoord dat zijn aanvraag voor een uitkering op niets is uitgelopen. De man, ingeschreven op het adres van zijn oom, heeft op 5 december 2014 een uitkering aangevraagd bij DWI.  In eerste instantie loopt zijn aanvraag spaak omdat DWI de brieven aan hem verkeerd adresseert. Hij ontvangt de oproepen niet en DWI wijst zijn aanvraag af.

Na een bezwaarprocedure erkent DWI de fout en neemt men alsnog de aanvraag van de man in behandeling. Op 16 februari wordt de man uitgenodigd voor een gesprek op 17 februari, maar hij komt die dag niet. De man laat de ombudsman weten dat hij de brief op 18 februari heeft ontvangen. DWI nodigt de man opnieuw uit en ditmaal wordt een brief persoonlijk door een medewerker van DWI in de brievenbus gedaan op 17 februari. Hij wordt gevraagd te komen op 19 februari 2015.

Op de 19^e komt hij niet en DWI besluit zijn aanvraag af te wijzen.

De ombudsman heeft hem geadviseerd bij het Juridisch Loket of bij een sociaal raadsman-/vrouw advies in te winnen en te overleggen of het zinvol is om bezwaar te maken tegen deze beslissing. Voor de ombudsman is er geen rol weggelegd bij deze stand van zaken.