Een man heeft e-mailcontact met de brandweer over hinderlijk en gevaarlijk parkeren van brandweerwagens op de stoep in de buurt van een supermarkt. De brandweer laat daarop weten dat men tijdens avonddiensten samen kookt en dus ook boodschappen doet. De brandweerlieden zijn dan oproepbaar en moeten bij brand snel kunnen uitrukken. In beginsel moeten zij op een parkeerplaats parkeren, maar als die niet beschikbaar zijn in de buurt van de supermarkt, wordt op de stoep geparkeerd. De klachtencoördinator van de brandweer biedt aan om in een gesprek eventuele alternatieven met de man te bespreken. Daaraan heeft de man geen behoefte en hij wendt zich tot de ombudsman. De ombudsman laat hem weten dat de uitleg van de Brandweer op voorhand niet onbegrijpelijk is en dat er nog een opening is voor een gesprek. De man uit daarover zijn teleurstelling en laat desgevraagd weten ook geen prijs te stellen op een bespreking van de zaak ter plaatse met de ombudsman. De ombudsman sluit het dossier.