Een vrouw is in het verleden geholpen door de afdeling Vangnet van de GGD Amsterdam. Als zij na een redelijk stabiele periode behoefte heeft aan hulp bij het regelen van (financiële) zaken en haar leven weer op te pakken, verwijst haar huisarts haar naar de GGD. Vangnet van de GGD verwijst haar voor haar financiële problemen naar schuldhulpverlening en naar maatschappelijk werk. Ze is niet tevreden met deze geboden hulp en dient een klacht in bij de GGD. Volgens de klachtencommissie is haar klacht ongegrond. Een van de taken van Vangnet is om mensen die behoefte hebben aan reguliere zorg en zelf niet of onvoldoende in staat zijn om dat te regelen, naar die zorg te begeleiden. De GGD ziet het niet als haar taak om haar bij haar vraag om hulp bij het op orde brengen van haar leven, zoals het regelen van een ziektekostenverzekering te helpen. De vrouw is het hier niet mee eens en gaat naar de ombudsman. Daarnaast verwijt ze het de GGD ook dat deze haar niet eerder op een lopende indicatie voor Begeleiding Individueel voor het Leger des Heils heeft verwezen en laat ze aanmaningen tot betaling van haar verhuurder en energieleverancier zien.

Ten eerste verifieert de ombudsman bij het Leger des Heils of zij de vrouw gaan helpen bij het oplossen van haar schulden. Dat is het geval. De ombudsman doet vervolgens navraag bij Vangnet, de huisarts en het Leger des Heils. Uit de ontvangen informatie maakt hij op dat de huisarts de vrouw mede naar de GGD heeft doorverwezen vanwege haar geschiedenis bij de GGD. De GGD acht mevrouw echter instaat om zelf haar weg naar reguliere zorg te kunnen vinden. Het standpunt van de GGD komt de ombudsman daarom niet onredelijk voor. Verder houdt de GGD geen administratie bij van indicaties die niet voor GGZ zijn. De indicatie is via het Leger des Heils gegaan. De ombudsman ziet niet hoe de GGD van de indicatie had kunnen of moeten weten. De ombudsman ziet geen grond voor verdere bemoeienis en hij sluit het dossier.