Een man stuurt de ombudsman een email waarin hij schrijft drie maanden na aanvraag van een bijstandsuitkering, niet te weten of deze wordt toegekend. Hij vertelt ZZP-er te zijn, maar doordat hij ernstig ziek is geworden, is zijn inkomen weggevallen. Hij heeft in het ziekenhuis gelegen en een operatie ondergaan. Tweemaal heeft hij een voorschot ontvangen, maar hiermee kan hij zijn vaste lasten niet volledig betalen. Hij heeft behoefte aan financiële duidelijkheid en vraagt de ombudsman of hij hierin hulp kan bieden.

De ombudsman kan de man niet telefonisch bereiken, maar wil wel wat vragen stellen om de situatie beter te begrijpen. Daarom stuurt de ombudsman een email met het verzoek aan de man contact op te nemen. Een dag later laat de man weten net te hebben gehoord dat zijn uitkering is toegekend. Hiermee is zijn probleem opgelost en daarmee is wat hem betreft de kous afgedaan.

De ombudsman stelt de afdeling inkomensvoorziening van de gemeente toch wat vragen omdat hij wil weten wat de oorzaak is van het verstrijken van de tijd tussen aanvraag- en beslisdatum.

Dan blijkt dat de beslissing weliswaar lang op zich heeft laten wachten, maar dat de oorzaak met name ligt bij het niet tijdig kunnen aanleveren van gegevens door de gemachtigde van de man.