Een eigenaresse van een winkel wendt zich tot de ombudsman, omdat er volgens haar verschil is in de regelgeving en de handhaving m.b.t. het plaatsen van plantenbakken in de openbare ruimte door ondernemers. Hierover stelt zij in maart vragen per mail aan de gebiedscoördinator en dient zij in mei een klacht in, omdat er geen duidelijkheid wordt gegeven. Een inhoudelijke reactie op haar klacht blijft uit. De ombudsman doet navraag bij de bestuurscommissie. De bestuurscommissie biedt haar excuses aan, omdat zij in de veronderstelling was, dat haar vraag/klacht reeds beantwoord was en dit niet zo bleek te zijn en beantwoordt haar vraag alsnog. Daarmee komt de bestuurscommissie alsnog aan de grieven van de vrouw tegemoet.