Een man uit Zaanstad komt op het spreekuur van de ombudsman en vertelt dat het gezinsinkomen minder dan een bijstandsuitkering is. Hij ontvangt een uitkering op basis van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) in aanvulling op het inkomen van zijn echtgenote. De Gemeente Zaanstad gaat bij de berekening uit van de bruto grondslag waardoor het gezamenlijk inkomen onder het wettelijk sociaal inkomen ligt.

Ondanks het door de man ingestelde beroep tegen de door de gemeente genomen beslissing op bezwaar is de gemeente bereid om in gesprek te gaan in een poging de zitting ter voorkomen.

Weliswaar verandert de gemeente de berekening na het gesprek enigszins,  maar zij blijft op het standpunt dat de Ioaz geen netto inkomensgarantie inhoudt. Ook blijft er verschil van mening over het feit of de gemeente de algemene heffingskorting mag aftrekken netto grondslag van de Ioaz. Nu de Ioaz deze korting niet als inkomen beschouwt.

In overleg met de man wordt  besloten dat de Ombudsman het dossier zal sluiten en dat hij de uitspraak van de rechter zal afwachten.