Rapporten en zaakverslagen
Rapport -Amsterdam (zaaknr.: RA1047434)
Bijna vier jaar na betaling volgt alsnog invordering aanmaningskosten
08-02-2010
In 2009 ontvangt een man een “aankondiging beslaglegging” van het stadsdeel Oud-Zuid. De man weet niet waar dit betrekking op heeft en dient een klacht in. Het stadsdeel laat de man weten geen rol te spelen in de beslaglegging en stuurt de klacht door naar PCH. De man ontvangt geen schriftelijke reactie op zijn klacht. Wel wordt er door zijn bank een bedrag ingehouden van € 130,90, zijnde kosten beslaglegging. Later wordt er een bedrag van € 69,- ingehouden op het inkomen van de man. Dit ondanks een verzoek van de Gemeentelijke ombudsman, tot wie de automobilist zich inmiddels gewend heeft, om de invordering op te schorten.
Op vragen van de ombudsman laat het stadsdeel weten dat de invordering betrekking heeft op de aanmaningskosten van € 6,- die in 2005 in rekening gebracht zijn, omdat de man een naheffingsaanslag niet tijdig betaald heeft. Door de bijkomende kosten is dit uiteindelijk opgelopen tot € 69,-. Het stadsdeel geeft aan volledig in zijn recht te staan om de invordering weer op te starten, maar erkent dat het ongelukkig is dat de invordering zo lang heeft stil gelegen. Dit komt omdat er langdurig geen informatie verkregen kon worden bij de Rijksbelastingdienst.
De ombudsman is van oordeel dat het, na bijna vier jaar, onverhoeds opnieuw starten van de invordering in strijd is met het fair play vereiste. Door geen belangenafweging te maken maar de invorderingsprocedure op de “automatische piloot” voort te zetten is tevens het redelijkheidsvereiste geschonden. Dit is aanleiding om een aanbeveling aan het rapport te verbinden. Het verontrust de ombudsman tot slot dat het stadsdeel zich op het standpunt stelt dat het geen rol speelt in proces van beslaglegging en zo feitelijk niet aanspreekbaar is voor de burger.
Aanbeveling
De ombudsman verzoekt het dagelijks bestuur te bevorderen dat verzoeker de invorderingskosten die hij in 2009 betaald heeft (in totaal € 158,90) te vergoeden.
Opvolging:
In de reactie op het rapport benadrukt het dagelijks bestuur van het stadsdeel dat de beslaglegging volkomen rechtmatig was, omdat de betrokkene het zelf op een deurwaardersbezoek aan heeft laten komen. Het stadsdeel wijst erop dat PCH verantwoordelijk is voor de beslaglegging maar neemt wel de eindverantwoordelijkheid op zich. Wanneer de burger er niet met de uitvoerende organisatie uitkomt, moet het stadsdeel aanspreekbaar zijn. Omdat de invordering zo laat werd ingezet had er betere informatie aan de betrokkene moeten worden verstrekt. Het stadsdeel liet weten dat de aanbeveling om de invorderingskosten van de man terug te storten opgevolgd zullen worden.
Op vragen van de ombudsman laat het stadsdeel weten dat de invordering betrekking heeft op de aanmaningskosten van € 6,- die in 2005 in rekening gebracht zijn, omdat de man een naheffingsaanslag niet tijdig betaald heeft. Door de bijkomende kosten is dit uiteindelijk opgelopen tot € 69,-. Het stadsdeel geeft aan volledig in zijn recht te staan om de invordering weer op te starten, maar erkent dat het ongelukkig is dat de invordering zo lang heeft stil gelegen. Dit komt omdat er langdurig geen informatie verkregen kon worden bij de Rijksbelastingdienst.
De ombudsman is van oordeel dat het, na bijna vier jaar, onverhoeds opnieuw starten van de invordering in strijd is met het fair play vereiste. Door geen belangenafweging te maken maar de invorderingsprocedure op de “automatische piloot” voort te zetten is tevens het redelijkheidsvereiste geschonden. Dit is aanleiding om een aanbeveling aan het rapport te verbinden. Het verontrust de ombudsman tot slot dat het stadsdeel zich op het standpunt stelt dat het geen rol speelt in proces van beslaglegging en zo feitelijk niet aanspreekbaar is voor de burger.
Aanbeveling
De ombudsman verzoekt het dagelijks bestuur te bevorderen dat verzoeker de invorderingskosten die hij in 2009 betaald heeft (in totaal € 158,90) te vergoeden.
Opvolging:
In de reactie op het rapport benadrukt het dagelijks bestuur van het stadsdeel dat de beslaglegging volkomen rechtmatig was, omdat de betrokkene het zelf op een deurwaardersbezoek aan heeft laten komen. Het stadsdeel wijst erop dat PCH verantwoordelijk is voor de beslaglegging maar neemt wel de eindverantwoordelijkheid op zich. Wanneer de burger er niet met de uitvoerende organisatie uitkomt, moet het stadsdeel aanspreekbaar zijn. Omdat de invordering zo laat werd ingezet had er betere informatie aan de betrokkene moeten worden verstrekt. Het stadsdeel liet weten dat de aanbeveling om de invorderingskosten van de man terug te storten opgevolgd zullen worden.