Rapporten en zaakverslagen
Plaatsing van een verkeersbord en belijning
03-09-2015
Een man wendt zich tot de ombudsman aangezien er volgens hem bij de Bongerdstraat te Almere sprake is van foutieve verkeerssituatie. Deze situatie leidt volgens de man tot het opleggen van onterechte boetes door de politie. De man stelt dat bij de Bongerdstraat een niet bestaand verkeersbord (het bord met Kiss & Ride) staat en de belijning op de weg niet correct is. De politie mag zijns inziens parkeerders hierdoor niet beboeten. De man dient daarom een klacht in bij de gemeente Almere (hierna: de gemeente). De gemeente stelt dat het aanleggen van de stroken naast de rijbaan als doel heeft het Kiss & Ride c.q. halen en brengen te faciliteren. Dit vindt volgens de gemeente in samenwerking met de (nabijgelegen) school en de politie plaats. Om het principe van Kiss & Ride ook juridisch te dekken neemt de gemeente verkeersmaatregelen. De gemeente doet dit door het aanbrengen van een gele onderbroken streep en het plaatsen van het informatieve bord Kiss & Ride. De gemeente geeft aan dat het betreffende verkeersbord inderdaad niet voorkomt in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Het dient slechts als een informatief bord dat het gewenste gedrag van bestuurders moet opleveren. De onderbroken streep, een parkeerverbod, is de enige maatregel waartegen opgetreden wordt. Volgens de man schrijft het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (hierna: BABW) echter voor dat plaatsen van een gele streep alleen mag aan de rand van de rijbaan. De man stelt dat er in casu sprake is van een parkeerhaven en handhaven dus niet mag. De gemeente acht de verwijzing naar het BABW correct maar ziet de stroken in casu als een onderdeel van de rijbaan (een soort passeerstroken) en niet (zoals de man) als parkeerhaven. Gezien de uitvoering conform het BABW en het feit dat de situatie door de geplaatste informatieve borden wordt verduidelijkt, ziet de gemeente naar aanleiding van de klacht van de man geen reden om maatregelen te treffen. Die wendt zich vervolgens tot de ombudsman. Naar aanleiding van het verzoek van de man neemt de ombudsman contact op met de gemeente. Uit de gesprekken met medewerkers van de gemeente – waaronder een verkeerskundige – alsmede de brief van de gemeente naar aanleiding van de klacht van de man, kan de ombudsman niet opmaken dat de gemeente onbehoorlijk handelt. De ombudsman deelt de man mee dat het is aan de gemeente is om te bepalen hoe de verkeerssituatie bij de Bongerdstraat te Almere wordt ingericht. Dit is beleid en daar kan en mag de ombudsman zich in beginsel niet over uitlaten. Het lijkt in casu om een interpretatie kwestie te gaan. Los van het feit dat er sprake is van beleid, heeft de ombudsman ook niet de expertise om te kunnen bepalen of er eventueel sprake is van een foutieve verkeerssituatie. De gemeente deelt daarnaast de ombudsman mee dat er bij hen niets bekend is over bezwaren tegen uitgedeelde boetes bij de Bongerdstraat. De ombudsman adviseert de man daarom ook om tegen een eventueel toekomstige boete in bezwaar te gaan. De ombudsman ziet verder geen aanleiding om het onderzoek voort te zetten. Het dossier wordt gesloten.