Een man wendt zich telefonisch tot de ombudsman met een klacht over de gang van zaken bij zijn aanvraag om een gratis OV kaart.

Hij is al vanaf begin maart bezig met het verkrijgen van een gratis OV kaart. Inmiddels heeft hij 3 maal een formulier ingevuld en diverse malen telefonisch contact gehad met het betrokken gemeenteonderdeel Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Eerst zou er geen kopie ID zijn ontvangen, terwijl hij stelt dat te hebben meegezonden. Het laatste contact was half juli en toen zou hij binnen 5 werkdagen teruggebeld worden. De man heeft daarop niet meer vernomen. De ombudsman legt de klacht voor aan WPI en vraagt naar de stand van zaken.

Binnen twee werkdagen laat de man weten, dat hij de OV kaart van WPI heeft gekregen.

WPI neemt de klacht in behandeling en laat de ombudsman weten, dat de conclusie van het klachtenonderzoek is dat de aanvraag gratis OV van 4 maart 2015 niet tijdig en onjuist is behandeld.  Eind juli 2015 is de voorziening toegekend. Ter compensatie van het ongemak krijgt de man een VVV bon van WPI. De ombudsman sluit het dossier.