Een man elders uit het land keert na een bezoek aan de hoofdstad terug naar de P+R locatie Sloterdijk. Zijn veronderstelling dat hij met gebruik van een parkeerticket en een OV-kaart in aanmerking komt voor een gereduceerd parkeertarief blijkt onjuist. Hij zou verkeerd zijn voorgelicht door een medewerker van het GVB en niets wijzer zijn geworden van een parkeermedewerker die hem via de info-knop te woord heeft gestaan over de reden waarom hij niet voor reductie in aanmerking komt. Hij dient daarop een restitutieverzoek in dat met een verwijzing naar de algemene voorwaarden en met de mededeling dat de GVB medewerker niet onder de gemeente valt van de hand wordt  gewezen. Wanneer hij laat weten met een verwijzing naar de algemene voorwaarden nog niet te weten wat er fout is gegaan volgt slechts een verwijzing naar de eerdere afwijzing. Uit bestudering van de mailwisseling wordt het ook de ombudsman absoluut niet duidelijk wat er nu precies is gebeurd en hij vraagt Parkeren de gang van zaken na te gaan en uit te zoeken wat de man niet goed heeft gedaan. Parkeren laat de ombudsman daarop weten de informatieverstrekking door de medewerkers ter plaatse te zullen verbeteren. Verder valt intern kennelijk niet (meer) na te gaan wat er nu precies is fout gegaan. Hierdoor valt de man geen concreet te verwijt te maken en wordt het teveel betaalde parkeergeld aan hem terugbetaald.