Rapporten en zaakverslagen
Illegale meneer heeft (bijna) geen recht op overheidsvoorzieningen
03-09-2015
Een oudere man wendt zich tot het spreekuur. Hij heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft sinds 2001 in Nederland. De man heeft al verschillende procedures doorlopen, maar komt niet in aanmerking voor een verblijfstatus. Het vermoeden bestaat dat de man in het verleden voor het communistische regime (in het bijzonder voor een van de veiligheidsdiensten) heeft gewerkt. Dit maakt dat de man volgens artikel 1F van de werking van het Vluchtelingenverdrag is uitgesloten omdat er vanuit wordt gegaan dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan mensenrechtenschendingen. In augustus 2012 heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. Van zijn advocaat verneemt de ombudsman dat er nog een zaak loopt bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Tot deze zaak is afgerond mag de man niet worden uitgezet. De man is echter niet in het bezit van een zogenoemd W-document en dat betekent dat hij ook gedurende deze procedure geen rechtmatig verblijf heeft. Dit maakt dat de man niet mag werken en geen recht heeft op een uitkering of andere overheidsvoorzieningen. Zijn aanvragen voor bijstand of opvang worden dan ook keer op keer door de gemeente Almere en Amsterdam afgewezen. De man heeft geen vaste woon- en verblijfplaats, maar verblijft op dit moment in Amsterdam. Hij heeft voor een beperkte periode wel recht op een bed, bad en brood voorziening. De man heeft volgens een verklaring van zijn huisarts hartproblemen. De situatie waarin hij verkeert komt zijn gezondheidstoestand niet ten goede. De ombudsman is zijn laatste strohalm. De Immigratie en Naturalisatiedienst gaat over de verblijfsstatus van de man. De Gemeentelijke Ombudsman is niet bevoegd over deze instantie te oordelen. Daarbij komt dat de wetgever in de koppelingswet heeft bepaald dat burgers zonder verblijfsstatus slechts in zeer beperkte mate in aanmerking komen voor overheidsvoorzieningen. Dit is een beleidskeuze waarover de ombudsman niet kan oordelen.