Een man uit Amsterdam wendt zich met een noodkreet tot de ombudsman. De man heeft schulden, waaronder een fraudevordering. Er is beslag gelegd op zijn salaris. In september meldt hij zich bij MaDi Zo. Vanwege de fraudevordering kan MaDi niks voor hem betekenen. Vervolgens regelt hij hulp via budgetbeheer. Hierdoor raakt hij dieper in de problemen en besluit daarom om hulp bij een stichting te vragen. De man krijgt wederom teleurstellend nieuws, deze stichting kan niks voor hem doen omdat hij geen geld heeft om hun te betalen.

Op basis van bovenstaande informatie doet de ombudsman navraag bij MaDi. In september heeft de man zich bij MaDi aangemeld, daar is hem verteld dat hij een aanvraag voor schuldhulp moet indienen zodat er naar zijn situatie wordt gekeken. De man doet dat vervolgens niet.

MaDi begrijpt door de klacht dat het verschil tussen aanmelden en aanvragen niet duidelijk voor de man was. De man wordt daarom uitgenodigd voor een oriënterend gesprek. Uit het gesprek blijkt dat er sprake is van een multiproblematiek. Gezien zijn financiële alsook zijn thuissituatie ziet het ernaar uit dat hij behoefte heeft op ondersteuning op diverse leefgebieden. Er wordt een plan van aanpak gemaakt. MaDi laat weten dat de man zeer gemotiveerd overkomt en oogt alle inspanningen te verrichten om een oplossing te zoeken voor zijn schuldproblematiek en overige problemen.

Nu de zaak bij MaDi loopt, ziet de ombudsman geen reden om zich verder met de zaak te bemoeien. De ombudsman sluit om deze reden het dossier.