Rapporten en zaakverslagen
Afwijzing urgentieverzoek voor tweede ex-partner
17-09-2015
Een stel met twee kinderen (6 en 9 jaar) gaat in april 2015 uit elkaar. Ze verlaten allebei de gezinswoning. Ze vragen allebei om een urgentieverklaring voor een woning in Almere. De vader krijgt een urgentieverklaring, maar de moeder niet. Het vierde huis, de organisatie die in Almere is belast met het behandelen van urgentieaanvragen, stelt dat slechts één van de scheidende partners urgentie krijgt. De moeder vertelt nu dat ze bij haar ouders in een andere gemeente woont, waar ze onvoldoende ruimte heeft om de kinderen te ontvangen en het vervoer kost geld. De ombudsman verneemt dat ze niet in bezwaar is gegaan en vraagt haar de beslissing op te sturen.
In de Huisvestingsverordening is bepaald dat de gemeente een woning kan toewijzen indien er sprake is van een levensontwrichtende situatie en daarvan kan sprake zijn bij dakloosheid met minderjarige kinderen na scheiding en de aanvrager de zorg voor de kinderen heeft en bij die ouder op het adres in de Basisregistratie Personen staan ingeschreven. Bij co-ouderschap kan slechts een van de ouders urgentie krijgen. Omdat de vader het merendeel van de tijd de kinderen heeft, heeft hij de urgentieverklaring gekregen. Volgens de gemeente vraagt de situatie van de moeder niet om toepassing van de hardheidsclausule.
De keuzes die de gemeente maakt bij het maken van de regels voor het verstrekken van urgentie is aan de politiek en niet aan de ombudsman. De gemeente heeft naar haar omstandigheden gekeken en uitgelegd waarom de gemeenten onvoldoende aanleiding ziet om van de regels af te wijken. Dit standpunt komt de ombudsman niet onredelijk voor.