Een man heeft een klacht ingediend bij de gemeente, omdat hij zich afvraagt waarom de gemeente medewerkers in het stadsloket plaatst, die een niqaab dragen.

De man ervaart dit als intimiderend en vindt dat er sprake is van schending van de scheiding tussen kerk en staat.  Omdat het antwoord op zijn klacht uitblijft wendt hij zich tot de ombudsman.

De ombudsman vraagt de gemeente om een reactie. De reactie van de gemeente is als volgt:

Er zouden geen mensen in dienst van de gemeente zijn, die een niqaab dragen. Buiten dit feit is het op grond van de Algemene wet gelijke behandeling een onderscheid naar godsdienst verboden.

Voorts zou de gemeente een diversiteitsbeleid voeren, dat wil zeggen, dat het personeelsbeleid van Amsterdam erop gericht is, dat ondermeer leeftijd, geslacht. seksuele voorkeur, culturele achtergrond en opleiding een afspiegeling is van de beroepsbevolking.

De ombudsman vraagt  aan de gemeente of er beleid is opgesteld ten aanzien van kledingvoorschriften voor haar ambtenaren. Dit blijkt niet het geval te zijn.

De ombudsman stelt vast dat de vraag met betrekking tot het dragen van een niqaab of daarmee gelijk te stellen hoofdbedekking door de gemeente voldoende beantwoord is en hij sluit hij het dossier.