Rapporten en zaakverslagen
Klacht over Altra: slechte informatieverstrekking en begeleiding
24-09-2015
Altra Fiom, een organisatie die o.a. hulp biedt bij onbedoelde zwangerschappen, personen die geadopteerd zijn en zoekacties naar biologische familie, is via een vader betrokken bij een toenaderingspoging tussen een dochter en haar biologische vader. Op initiatief van de vader wordt er een vaderschapstest gedaan. Het materiaal wordt bij Fiom bij de dochter afgenomen. De uitslag is dat de vader inderdaad de biologische vader is, maar hij geeft geen toestemming om het DNA-rapport te delen met de dochter en haar moeder. De begeleiding van de vormgeving van contact strand als een poging om eerst de lucht te klaren tussen vader en moeder niet het gewenste resultaat heeft. De moeder vindt dat Fiom onvoldoende gewaarborgd heeft dat de dochter toegang heeft tot het DNA-rapport en dat de begeleiding van het contact te kort schiet en onprofessioneel is.
Ze dient hierover een klacht in bij de klachtencommissie van Altra, die haar klachten gegrond verklaart. Het komt erop neer dat de betrokkenheid bij het aanvragen van de DNA test een uitzondering was en dat Altra zich onvoldoende gerealiseerd heeft wat de consequenties voor de dochter kunnen zijn als de vader de test aanvraagt. Ook bij de begeleiding had Fiom een gesprek beter kunnen voorbereiden. Fiom heeft van deze casus geleerd en doet een aantal aanbevelingen ter verbetering van de interne werkprocessen. Tevens stelt de commissie voor om de moeder hulp te bieden bij het zetten van de stappen die moeten leiden tot het verkrijgen van het rapport. De raad van bestuur van Altra onderschrijft de conclusie van de klachtencommissie en zal de aanbevelingen overnemen. Wat betreft het verkrijgen van het rapport, geeft de raad de moeder het advies om het direct bij het onderzoeksinstituut op te vragen. Dat ervaart de moeder niet als hulp.
De ombudsman laat haar weten dat hij over het geheel genomen vindt dat Altra haar klachten zorgvuldig heeft behandeld, open staat voor haar kritiek en hier van heeft willen leren. Hij ziet geen aanknopingspunten voor onderzoek. Wel polst hij bij de commissie hoe ze tegenover de opvolging van de aanbeveling door de raad staan. Hij verneemt dat de commissie de opvolging van de aanbevelingen volgt, maar niet afdwingt. Hij laat de moeder dit weten en hij sluit het dossier.