Almere houdt in januari 2015 zes maanden pensioen (€ 356) in op de bijstandsuitkering van een echtpaar. Hij begrijpt de (onverwachte) inhouding niet en schrijft de gemeente half februari 2015 een brief. Daarin verwoordt hij ook dat de uitkering hierdoor onder de beslagvrije voet komt, de huur niet kan worden betaald en het echtpaar vanwege schuldhulpverlening geen nieuwe schulden mag maken. Wanneer hij vijf weken later nog geen inhoudelijke reactie van de gemeente heeft ontvangen, wendt hij zich tot de Gemeentelijke Ombudsman.

De ombudsman neemt contact met de gemeente op. Een medewerker blijkt druk bezig te zijn om alles op een rij te zetten. De ombudsman krijgt de toezegging dat de medewerker de man de volgende dag zal bellen om alles te bespreken. Dat gebeurt en een paar dagen later ontvangt de man een nabetaling.

Een ander punt voor de man is dat zijn echtgenote een boete heeft gekregen omdat zij niet binnen de wettelijke termijn voor het inburgeringsexamen is geslaagd. De hoogte van de boete roept ook vragen bij de man op. De ombudsman legt de gemeente een aantal vragen voor. De gemeente wijst erop dat de man geen klacht bij de gemeente heeft ingediend en de rechtbank Midden Nederland uitspraak in deze zaak heeft gedaan. Daarom is de ombudsman niet bevoegd. Desondanks beantwoordt de gemeente de vragen.

De ombudsman is teleurgesteld over deze formele benadering en zal dit tijdens zijn gesprekken met de gemeente naar voren brengen. Voor het overige sluit hij het dossier.