Een man dient online een klacht in via de website van de gemeente Amsterdam. In zijn straat zit volgens hem een slijterij gevestigd zonder drank- en horecawetvergunning. De man wil dat de slijterij daarom gesloten wordt. De man wendt zich tot de ombudsman omdat hij de reactie van Stadsdeel Centrum (hierna: het stadsdeel) heel onduidelijk en tegenstrijdig vindt. Naar aanleiding van het verzoek van de man neemt de ombudsman contact op met het stadsdeel met het verzoek de situatie nader toe te lichten. Het stadsdeel legt de situatie aan de ombudsman uit en geeft aan dat de communicatie richting de man inderdaad niet vlekkeloos heeft plaatsgevonden. De ombudsman legt vervolgens de werkwijze van het stadsdeel aan de man uit. De ombudsman zal de manier van communiceren als signaal zal oppakken en dit tijdens het eerstvolgende overleg met het stadsdeel bespreken. De ombudsman ziet verder geen rol meer voor zichzelf weggelegd en sluit het dossier.