Een man dient een klacht in bij Ambulance Amsterdam over de wijze waarop zij Ambulancezorg verlenen. Volgens de man zijn de hulpverleners uiterst onbeschoft en arrogant tegen hem. Hij krijgt van Ambulance Amsterdam vervolgens een reactie op zijn klacht. Ambulance Amsterdam betreurt ten zeerste dat de man het gevoel heeft onheus te zijn bejegend door het ambulancepersoneel. De betrokken medewerkers zijn naar aanleiding van de klacht gehoord. Het ambulanceteam herkent zich volstrekt niet in het beeld dat de man van hen schetst. Ambulance Amsterdam stelt zelfs onthutst te zijn over de denigrerende beschuldigingen. Ambulance Amsterdam verklaart de klacht niet ontvankelijk. De man wendt zich vervolgens tot de ombudsman. In overleg met de klachtencommissie van de GGD Amsterdam, adviseert de ombudsman de man om daar eerst zijn klacht in te dienen. Als de man ontevreden is over de afhandeling van de klacht door de klachtencommissie van de GGD Amsterdam, kan hij ten alle tijden zijn klacht deponeren bij de ombudsman. Aangezien de ombudsman niets meer van de man verneemt, sluit hij het dossier.