Een man bezoekt het spreekuur van de ombudsman. Hij heeft een juwelierswinkel en huurt een winkelruimte van een woningcorporatie. Het pand is gerenoveerd en afgesproken is dat de man na renovatie terugkeert in het pand. Volgens de man voldoet de gerenoveerde ruimte niet meer aan de eisen die aan een juwelierswinkel worden gesteld. Hij werkt met giftige stoffen en daardoor zijn er ventilatie vereisen. Hij wil de winkelruimte niet inrichten en weigert huur te betalen. Op dit moment loopt er dan ook een juridische procedure bij de kantonrechter over de huurbetalingen.

De man komt bij de ombudsman omdat hij de Omgevingsdienst heeft gevraagd zijn ruimte te keuren en hem een rapport te verstrekken dat hij vervolgens aan de rechter kan tonen. Hij zegt dat de Omgevingsdienst dit weigert omdat er geen bedrijfsmatige activiteiten zijn.

De ombudsman heeft de man toegezegd navraag te doen of de Omgevingsdienst uitsluitend aan de hand van de plattegrond iets kan beoordelen, maar veel verder kan de ombudsman niet gaan nu de rechter al bij deze zaak betrokken is.

De Omgevingsdienst laat de ombudsman weten de man uitgebreid te hebben gesproken en hem te hebben gevraagd online een melding te doen. Na ontvangst van zijn melding zal deze worden getoetst en beoordeeld. Dat dit niet meer te realiseren is binnen de termijnen van de juridische procedure, is iets dat de man met zijn advocaat kan bespreken.