Rapporten en zaakverslagen
Overgangsregeling eigen bijdrage na uithuisplaatsing kind
28-10-2015
Een vrouw bezoekt het spreekuur van de ombudsman. Haar dochter is uit huis geplaatst. Hiervoor is zij een ouderbijdrage verschuldigd op grond van de jeugdwet . Tot 1 januari van dit jaar werd deze bijdrage geïnd door het Landelijk Bureau Inning Ouderbijdrage (LBIO) en is er met betrekking tot deze bijdrage een coulancebeleid gevoerd, in die zin dat de bijdrage niet geïnd werd voor mensen met een minimum inkomen. Vanaf 1 januari is de taak overgedragen aan de gemeente, die op hun beurt de inning van de eigen bijdrage in handen hebben gegeven van het Centraal Administratie Kantoor (CAK). De vrouw krijgt een eigen bijdrage opgelegd van het CAK. In bezwaar doet de vrouw een beroep op het coulancebeleid, maar het CAK wijst dit verzoek af en verwijst in haar uitspraak naar uitzonderingssituaties, waarin wel een beroep gedaan kan worden op het niet innen van de eigen bijdrage. Een ervan is, is dat de gemeente kan bepalen, dat er geen eigen bijdrage wordt geheven. Omdat de vrouw geen antwoord van de gemeente krijgt of zij al dan niet in aanmerking kan komen voor de eigen bijdrage wendt zij zich tot de ombudsman.
De ombudsman informeert op zijn beurt bij de gemeente en krijgt na enig aandringen als antwoord, dat er geen coulancebeleid is, maar dat in het geval van de vrouw er gebruik gemaakt is van een overgangsregeling, dat wil zeggen, dat de gemeente besloten heeft om de geldende situatie van voor 1 januari zonder inhoudelijke herbeoordeling te continueren. De vrouw hoeft daarom de opgelegde eigen bijdrage niet te betalen. De reeds ingehouden bedragen zullen aan haar worden terug betaald.
De ombudsman sluit het dossier.