Een man is eigenaar van een sportschool en huurt een ruimte, die in het bezit is van de gemeente. De exploitatie van de ruimte heeft de gemeente in handen gelegd van een  stichting.

De man heeft het bestuur van deze stichting regelmatig benaderd, omdat de door hem gehuurde ruimte slecht geventileerd wordt er weinig parkeerfaciliteiten zijn en er overlast is van hangjongeren.

De man meent dat het optreden van de stichting als verhuurder niet goed wordt uitgevoerd en heeft ook zijn twijfels over de gehele exploitatie van het gebouw.

Om daar meer inzicht in te kunnen krijgen heeft hij bij de gemeente verschillende malen om inzage van de begrotingen van de stichting over de afgelopen jaren gevraagd. Omdat hij geen antwoord krijgt van de gemeente wendt de man zich tot de ombudsman.

De ombudsman informeert bij het stadsdeel of de klacht van de man is ontvangen en zo ja hoe zijn klacht is afgehandeld. Het antwoord van het stadsdeel is dat de klacht van de man in behandeling is genomen en dat hij wordt uitgenodigd om de begrotingen in te zien.

Nu aan de klacht van de man is tegemoetgekomen sluit de ombudsman het dossier.