Rapporten en zaakverslagen
Hoogte leges onherroepelijk
02-11-2015
Door de economische crisis kan een man zijn woning niet verkopen tegen een voor hem redelijke prijs. Hij besluit de woning op basis van de Leegstandwet te verhuren. Hij vraagt bij de gemeente op 1 augustus 2013 een vergunning voor verhuur aan. De gemeente kent de vergunning op 6 augustus 2013 toe tot augustus 2018. De man moet € 375,- leges betalen. De man vindt het bedrag buitenproportioneel hoog – mede vergeleken bij het jaar daarvoor - en gaat in bezwaar. De gemeente verklaart het bezwaarschrift ongegrond omdat de leges conform de legesverordening 2013 zijn opgelegd. De gemeente schrijft de tariefsverhoging toe aan het feit dat de behandeling van vergunningaanvragen voor tijdelijke verhuur aanzienlijk meer tijd vergde dan bij de invoering van het tarief werd verondersteld. De tarieven zijn op basis van kostendekkendheid verhoogd, aldus de gemeente. In 2014 gaan de leges flink omlaag. De man is van mening dat hij in 2013 veel te veel heeft betaald. Hij wil dat de gemeente het verschil terugbetaalt. De man legt de zaak aan de ombudsman voor. Op grond van de Legesverordening 2012 waren de leges € 72,85, in 2013 € 375,- en in 2014 € 187,50. De heeft dus net in het jaar dat de leges het hoogste waren de vergunning aangevraagd. De ombudsman laat de man weten de (hoogte) van de leges niet ter discussie te kunnen stellen of daar anderszins onderzoek naar te kunnen doen. De leges zijn in een verordening vastgelegd en door de gemeenteraad goedgekeurd. De gemeenteraad is het hoogste democratisch gekozen orgaan van de gemeente. De ombudsman sluit het dossier.