Rapporten en zaakverslagen
Ongegrondverklaring vakantieaanvraag
13-11-2015
Een Amsterdamse vrouw heeft een bijstandsuitkering. Zij werkt met ingang van 1 april 2014 in het kader van een participatieplaats bij een supermarkt. Er ontstaat begin augustus 2014 verschil van mening tussen de vrouw, de supermarkt en de gemeente over haar vakantieaanvraag. Als gevolg daarvan geeft de gemeente haar een officiële, schriftelijke waarschuwing. De motivering luidt dat de vrouw de verantwoordelijkheid voor het op juiste wijze regelen van haar vakantie bij haar klantmanager legt in plaats van zelf verantwoordelijkheid te nemen. De vrouw dient hierover een klacht bij de gemeente in. In de klachtafhandelingsbrief concludeert de gemeente dat er, afgaande op het verhaal van de vrouw en de toelichting van de klachtmanager, sprake moet zijn geweest van miscommunicatie: de vrouw veronderstelde dat het akkoord van de klantmanager op haar vakantieaanvraag voldoende was en de klantmanager ging ervan uit dat de vrouw zelf ook nog toestemming aan haar begeleider bij de supermarkt zou vragen. Hij betreurt de miscommunicatie en stelt voor dat er nog een gesprek tussen de vrouw en de klantmanager komt.
Daarop dient de vrouw een bezwaarschrift in. Zij wijst op de klachtafhandelingsbrief, waarin duidelijk staat dat er sprake is van miscommunicatie (waarvoor zij niet als enige verantwoordelijk kan worden gesteld).
In september volgt het gesprek tussen de vrouw en de klantmanager. De klantmanager biedt excuses aan en erkent dat er sprake was van een misverstand.
De beslissing op het bezwaarschrift luidt dat het bezwaarschrift ongegrond is verklaard: mevrouw is haar arbeidsverplichtingen onvoldoende nagekomen en dat valt haar te verwijten. Er zijn geen dringende redenen om van de waarschuwing af te zien.
De vrouw kan zich niet in de ongegrondverklaring vinden en wendt zich tot de ombudsman.
De Gemeentelijke Ombudsman vraagt aan de gemeente op grond waarvan de waarschuwing in stand blijft, terwijl in de klachtafhandelingsbrief duidelijk staat dat er sprake was van een misverstand.
Dit leidt er – enkele maanden later – toe dat de gemeente de waarschuwing alsnog intrekt, op basis van het rapport van bevindingen dat aan de klachtafhandelingsbrief ten grondslag ligt.
De vrouw is zeer tevreden; het dossier kan wat haar betreft worden gesloten.
De ombudsman doet dat ook. Hij brengt langs deze weg twee punten onder de aandacht van de gemeente:
- het rapport van bevindingen, genoemd in de intrekkingsbrief, is een intern document dat echter nooit aan de vrouw is gestuurd; zij kent het dan ook niet;
- het blijft onduidelijk waarom de gemeente op basis van het rapport niet meteen tot intrekking van de waarschuwing overging. Nu heeft zowel de gemeente als de vrouw nodeloos tijd en moeite in een bezwaarschriftprocedure geïnvesteerd en moest de vrouw de Gemeentelijke Ombudsman inschakelen.