Een vrouw uit Amsterdam vraagt de gemeente eind 2014 om handhavend op te treden tegen de uitbouw van de schuur van de buren. De buren hebben volgens de vrouw een overkapping op de gemeenschappelijke parkeergarage geplaatst. Daarmee is de uitbouw van de schuur niet op de volle grond gebouwd en is er een vergunning nodig. Nu de buren een uitbouw hebben geplaatst zonder vergunning, wil de vrouw dat het bouwwerk afgebroken wordt. De vrouw is een gesprek aangegaan met de buren, die vervolgens na het gesprek alsnog een bouwvergunning hebben aangevraagd.

Van de gemeente ontvangt de vrouw geen reactie en daarom stuurt zij een paar maanden later een herinnering naar de gemeente. Wederom ontvangt de vrouw geen reactie. De ombudsman besluit navraag te doen over het uitblijven van een reactie. Van de gemeente verneemt de ombudsman dat de vrouw en de buren binnen 3 weken een reactie van de gemeente kunnen ontvangen. Er is op dit moment een Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO)-advies aangevraagd. Dit WABO-advies is de basis voor een (voor)aanschrijving richting de buren. Nu de klacht van de vrouw loopt ziet de ombudsman geen rol voor zich weggelegd en gaat over tot sluiting van het dossier.