Een man beklaagt zich over de schrijfwijze van zijn achternaam in de Basisregistratie Personen (BRP). In de BRP staat zijn dubbele achternaam met hoofdletters geregistreerd. De man stelt echter dat dit een deel van zijn naam zonder hoofdletter geschreven moet worden. Dit blijkt ook uit zijn geboorteakte. In eerste instantie verwijst de ambtenaar die de klacht in handen krijgt, de man kort door naar een juridische procedure voor naamswijziging. De man schrijft hierop terug dat hij niet om een naamswijziging verzoekt maar om de correcte spelling van zijn naam zoals die bij de Burgerlijke stand bekend is. De man dient hierop opnieuw een klacht in via het webformulier van de gemeente Amsterdam. Hij ontvangt een bevestiging van ontvangst waarin wordt aangegeven dat de afdeling Dienstverlening na een week telefonisch contact met hem zal opnemen. Omdat hij een maand later nog geen reactie ontvangen heeft, wendt hij zich tot de ombudsman. De ombudsman vraagt dienstverlening het verzoek opnieuw in behandeling te nemen. Daarnaast vraagt hij Dienstverlening hoe het kan dat de naam in de BRP anders gespeld is dan op de geboorteakte van de man. Dienstverlening meldt de ombudsman dat de klacht van de man vertraging opliep vanwege vakantie van een medewerker. Het verzoek van de man had direct gehonoreerd moeten worden. Dienstverlening vermoedt dat er iets misgegaan is bij het overzetten van de gegevens naar de nieuwe basisregistratie in 1994. Dienstverlening corrigeert de spelling van de naam in de BRP en biedt de man aan de leges voor een nieuw rijbewijs en identiteitsdocument voor hem en zijn vrouw en dochter die dezelfde naam dragen, te laten vervallen. De man kan zich hierin vinden. Bij deze stand van zaken sluit de ombudsman het dossier.