De hulp bij het huishouden van een inwoonster van Zaanstad is na herindicatie verminderd. Daar is de vrouw het niet mee eens. Tegen de uitkomst van de herindicatie heeft de vrouw een bezwaarschrift ingediend. Ruim een maand later heeft de vrouw een aanvullend bezwaarschrift ingediend, waarin ze onder andere aankondigt dat ze (tijdelijk) extra hulp nodig heeft vanwege een aanstaande handoperatie. Wanneer zij daarop geen reactie ontvangt en haar hand inmiddels in het gips zit, wendt de vrouw zich tot de ombudsman.

De ombudsman vraagt de gemeente naar de stand van zaken met betrekking tot het bezwaar. Kort daarop blijkt de hoorzitting plaats te vinden. Het tweede bezwaarschrift is niet bekend bij de behandelend jurist, zij is dus niet op de hoogte van de zorgvraag. Die vraag legt de ombudsman aan het sociaal wijkteam voor. Dat leidt ertoe dat er voor een periode van drie maanden extra zorg wordt geregeld. Daags na de hoorzitting informeert de vrouw de ombudsman over hoe de hoorzitting is verlopen en hoe moeizaam het stadhuis en de vergaderzaal waar de hoorzitting plaatsvond te bereiken zijn voor gehandicapten. De ombudsman heeft dit als klacht doorgestuurd naar de gemeente. Een paar weken laten wordt een nieuwe beslissing genomen: het persoonsgebonden budget wordt verhoogd, zodat de vrouw meer hulp bij het huishouden kan krijgen. Daarmee is de zaak tot een goed einde gebracht.