Een vrouw uit Zaanstad ontvangt  aanvullende bijstand. Medio 2015 is haar persoonlijke situatie veranderd. Haar zoon is verhuisd naar zijn vader en de vrouw is met haar vriend gaan samenwonen. Zij licht de gemeente hierover in. Vervolgens krijgt de vrouw te horen dat haar bijstand wordt beëindigd en dat zij gezamenlijke bijstand moet aanvragen. Dat doet zij. Desgevraagd levert de vrouw op een gegeven moment aanvullende informatie. Zij doet deze stukken in de brievenbus van de gemeente. Tot haar verbazing krijgt de vrouw enkele weken later een brief van de gemeente waarin staat dat haar aanvraag buiten behandeling wordt gesteld, omdat de gemeente de stukken niet heeft ontvangen. De vrouw stuurt de gevraagde informatie digitaal na. De gemeente blijft erbij dat de vrouw te laat is met het toesturen van de stukken en dat de hele procedure opnieuw moet. Zij dient een klacht in bij de gemeente en wendt zich eveneens tot de ombudsman.

 De ombudsman verzoekt de gemeente om direct contact op te nemen met de vrouw om de situatie met haar te bespreken en om te bezien of er een oplossing kan worden geboden.

 Dat doet de gemeente en daarbij wordt ook de klacht behandeld. De gemeente erkent dat de vrouw de stukken tijdig heeft geleverd, maar dat de gemeente deze niet op tijd heeft geregistreerd in het postsysteem. De gemeente laat weten dat de aanvraag voor gezamenlijke bijstand opnieuw in behandeling wordt genomen en dat deze met voorrang wordt behandeld. Daarnaast ontvangt de vrouw per direct voorschot op de uitkering. De gemeente biedt excuses aan en laat weten dat deze klacht aanleiding is om de postregistratie binnen de gemeente kritisch tegen het licht te houden en zo nodig aan te passen en te verbeteren.