Een marktkoopman heeft sinds 35 jaar een vaste plaats op een markt die uit een open plaats en een box bestaat. Hij wil het op zijn oude dag wat rustiger aan doen, ook omdat zijn echtgenote ziek is. Daarom verzoekt hij het Marktbureau van Stadsdeel Centrum om opzegging van de box met behoud van de open plaats, waarop hij dan nog ongeveer drie dagen per week wil staan. In eerste instantie lijkt dit volgens een medewerker niet te kunnen. Hij is genoodzaakt de beide plaatsen op te zeggen en verliest daarbij zijn sollicitantennummer (anciënniteit). De medewerker vertelt de man dat hij direct na de opzegging een nieuw sollicitantennummer kan aanvragen waarmee de kans groot is dat hij op de gewenste dagen een (niet vaste) plek heeft op de markt, maar niet zijn oude plek.       

De man zegt de beide plaatsen op vanwege zijn persoonlijke situatie. Na de bevestiging daarvan door het Marktbureau, maakt hij zijn bezwaar kenbaar. Hij kan zich er niet in vinden dat daardoor automatisch ook zijn sollicitantennummer is doorgehaald. Dit betekent dat hij na aanvraag van een nieuw sollicitantennummer onderaan de lijst komt te staan en dus minder kans heeft op een plaats naar wens. Hij wendt zich tot de ombudsman en schrijft hierover ook een raadsadres. De ombudsman verneemt uiteindelijk van het stadsdeel dat het besluit tot opzegging van de marktplaatsen van de man toch weer is ingetrokken en dat de man zijn oude plek terug heeft gekregen die hij mag verkleinen tot één plek. Gelet hierop is er in deze zaak geen nadere rol weggelegd voor de ombudsman.