Een vrouw wendt zich tot de ombudsman met het volgende: Zij heeft een invalidenparkeerkaart voor passagiers. Recent heeft zij een nieuwe kaart opgehaald bij het Stadsdeel. Aan deze kaart zat een zgn. maaiveldontheffing voor Nellestein gekoppeld. Haar woning is slechts via trottoir of fietspad bereikbaar. Mondeling kreeg zij te horen, dat deze zou zijn vervallen. Hierover heeft zij geen bericht ontvangen en pogingen om te achterhalen hoe en wanneer leiden tot niets. De ombudsman doet navraag bij Dienstverlening en verneemt dat Dienstverlening van mening is dat 70-80 personen geen ontheffing meer krijgen, omdat de dienst dat niet nodig vindt. Formeel is de ontheffing nog niet vervangen door nieuw beleid. De ombudsman kan zich hierin niet vinden en legt dit voor aan de directeur van de dienst. De dienst laat vervolgens weten, dat de Maaiveldontheffingen bij Nellestein alsnog zullen worden verstrekt totdat er sprake is van nieuwe beleidsregels op dit punt. Het is nog niet duidelijk wat die nieuwe regels zullen worden. Hiermee is de kwestie alsnog opgelost en de ombudsman sluit het dossier.