Rapporten en zaakverslagen
Perikelen rondom kwijtschelding belastingen
12-07-2016
Een man is ZZP'er en heeft een negatief inkomen. In 2013 leest hij in de brochure Belastingnieuws 2013 onder het kopje 'kwijtschelding' dat Amsterdammers met weinig inkomen en geen vermogen in aanmerking komen voor kwijtschelding. De man leest dat dit ook voor ondernemers geldt en de kwijtschelding geldt ook voor Watersysteemheffing en Zuiveringsheffing van Waternet. De man dient in 2013 een kwijtscheldingsverzoek in. Het verzoek wordt afgewezen op drie gronden. a. er is geen kwijtschelding mogelijk voor belastingjaren vóór 2013. b. kwijtschelding voor ondernemers voor privébelastingen is niet mogelijk. c. het Hoogheemraadschap biedt niet de mogelijkheid om kwijtschelding te verlenen voor waterschapsbelasting. De man gaat tegen de uitspraak in administratief beroep. Hij voert aan dat hij geen kwijtschelding vraagt voor belastingjaren vóór 2013. Het gaat immers om de belastingaanslag 2013. Verder verwijst hij naar de informatie uit de brochure waarin juist wel gewezen wordt op de mogelijkheid van kwijtschelding waar voor ondernemers geen uitzondering wordt gemaakt. Dit geldt dus ook voor kwijtschelding voor ondernemers van waterschapsbelasting. Hij spreekt met een medewerker van Belastingen die vertelt dat de aanvraag kwijtschelding conform de toepasselijke regelgeving is afgehandeld. Hij informeert naar de mogelijkheid om tegen de afwijzende beslissing in beroep te gaan. Eén medewerker van Belastingen laat hem weten dat beroep niet mogelijk is. Maar de man belt ook met Waternet. Daar krijgt hij te horen dat beroep wel mogelijk is. Vervolgens belt de man wederom met Belastingen en verneemt dat beroep wel mogelijk is. Teneinde duidelijkheid te krijgen belt de man met de griffie van de Rechtbank Amsterdam. Die deelt mee dat er wel degelijk beroep mogelijk is en wel bij de Rechtbank in Haarlem afdeling Bestuursrecht. De man komt tot de conclusie dat de stand 3 – 1 is in het voordeel van wel hoger beroep en hij gaat in beroep bij de Bestuursrechter. Hij betaalt het griffierecht van € 45,- maar de rechter verklaart zich onbevoegd omdat tegen de uitspraak geen beroep kan worden ingesteld. De man legt de zaak aan de ombudsman voor. Zijn klachten zijn: a. De voorlichting in het Belastingnieuws 2013 is misleidend net als het Belastingnieuws 2014, 2015 en 2016. b. Een van de medewerkers van Belastingen en een medewerker van Waternet heeft hem ten onrechte naar de gerechtelijke procedure verwezen om die reden vindt de man dat Belastingen hem het griffierecht dient te vergoeden. De ombudsman besluit om dit dossier in een gesprek met de directeur Belastingen te bespreken. De directeur wijst op het feit dat een van de medewerkers van Belastingen die de man heeft gesproken zich het gesprek nog goed kan herinneren. Deze medewerkster heeft de man verteld dat er geen beroepsmogelijkheid bij de rechter bestaat. De directeur ziet dan ook geen aanleiding om de man zijn griffierecht te vergoeden ondanks het feit dat een andere medewerker van Belastingen, net als een medewerker van Waternet, telefonisch foutief verkeerde informatie heeft verstrekt met betrekking tot de mogelijkheid van hoger beroep. Belastingen erkent dat de informatie over kwijtschelding in de brochures foutief dan wel onvolledig was maar voegt daar aan toe dat er geen rechten aan ontleend kan worden. Belastingen is voornemens om de informatie over kwijtschelding voor ondernemers in de brochure 2017 goed op te nemen. Belastingen erkent dat de tekst in de brochure 2013 foutief en misleidend is en ondanks herhaaldelijke schriftelijke en telefonische meldingen van de man heeft Belastingen de foutieve teksten in de brochures 2014, 2015 en 2016 niet gecorrigeerd.
Blijkbaar is Belastingen niet bereid hier consequenties aan te verbinden en de man tegemoet te komen. De ombudsman stelt vast dat de handelwijze van Belastingen geen schoonheidsprijs verdient en sluit het dossier.