Mevrouw X woont op een 3 kamerwoning in Amsterdam. Zij heeft twee kinderen en een derde is op komst. Daarom vraagt zij aan de gemeente een urgentiebewijs voor een grotere woning. Mondeling is mevrouw X door de gemeente uitgelegd, dat zij daarvoor niet in aanmerking komt. De vrouw wendt zich tot de ombudsman, omdat zij vindt dat de gemeente haar aanvraag niet serieus neemt en zij voelt zich bovendien onheus bejegend door degeen met wie zij het telefoongesprek voerde. Omdat het beleid van de ombudsman is dat eerst de gemeente in staat gesteld dient te worden om op de klacht van de vrouw te kunnen reageren, adviseert de ombudsman met betrekking tot de klacht over de bejegening, deze eerst bij de gemeente in te dienen. Daarnaast adviseert de ombudsman, indien mevrouw X het niet eens is met de mondelinge afwijzing , een schriftelijke beslissing te vragen. Zij kan dan overwegen tegen de afwijzende beslissing een bezwaarschift in te dienen. Voor juridisch advies verwijst hij haar naar de sociaal raadslieden in haar wijk of naar het juridisch loket. De ombudsman sluit het dossier.