Een man dient een verzoek om kwijtschelding in bij de gemeente Zaanstad. Hij is eigenaar van een woning, maar is net als zijn partner in de bijstand terecht gekomen. Vorig jaar, toen het gezin in dezelfde situatie verkeerde werd gedeeltelijke kwijtschelding verleend en hoefde  hij alleen de onroerende zaakbelasting te betalen. Doordat de gemeente de WOZ-waarde van zijn woning dit jaar met 11.000 euro heeft verhoogd zou hij overwaarde op zijn woning hebben. Het totaal aan openstaande gemeentebelastingen bedraagt meer dan 700 euro. De man heeft slechts 14 euro op zijn rekening staan en heeft geen idee hoe hij de belasting  moet betalen. Omdat zijn partner momenteel in een schuldsaneringstraject zit zou het maken van nieuwe schulden  funest zijn. De ombudsman vraagt de gemeente Zaanstad om het verzoek om kwijtschelding te herzien met het oog op de financiële situatie van het gezin. De gemeente bekijkt het dossier opnieuw en stuurt een taxateur bij het gezin langs om de waarde van de woning te controleren. De taxateur constateert dat de woning te hoog is bepaald en dat er daarom dus geen sprake is van een overwaarde. De gemeente ziet geen belemmering om alsnog over te gaan tot volledige kwijtschelding. Binnen enkele weken zal de man een aangepaste beslissing op zijn verzoek ontvangen. De ombudsman is blij met deze opstelling van de gemeente en ziet geen aanleiding om het onderzoek verder voort te zetten.