Een vrouw huurt een bedrijfspand van een woningbouwvereniging. Vanuit dit pand worden uitvaarten georganiseerd. De afdeling handhaving van de gemeente heeft de woningbouwvereniging aangeschreven dat zij in strijd met bestemmingsplan de ruimte verhuurt aan de vrouw. Het huis heeft een woonfunctie en kan op grond van overgangsrecht tevens als kantoor worden gebruikt (voor collectieve voorzieningen in de buurt) en wel door de woningbouwvereniging zelf. De gemeente verzoekt de woningbouwvereniging binnen zes weken een einde te maken aan de overtreding. De vrouw voelt zich door deze situatie ernstig gedupeerd en dient een klacht in bij de gemeente en bij de ombudsman. Omdat uit haar klacht van niet duidelijk wordt wat zij van de ombudsman verwacht en haar klacht bovendien een aantal vragen oproept vraagt de ombudsman de vrouw een aantal keer om nadere inlichtingen. Op deze oproepen wordt echter niet gereageerd. De ombudsman neemt op grond daarvan aan, dat de vrouw afziet van verdere inmenging van de ombudsman en sluit het dossier.