Een vrouw stuurt ons een brief. In de brief legt mevrouw uit dat zij een vervelende rit heeft gehad bij het aanvullend openbaar vervoer via RMC. Een medepassagier scheldt haar tijdens de rit meerdere malen uit. Mevrouw dient een klacht in bij het RMC. RMC doet een voorstel om een aantekening op de vervoerspas van de vrouw op te nemen waardoor de planner kan zien dat zij niet meer met de scheldende vrouw in de auto hoeft te zitten. De ombudsman neemt contact op met de gemeente hierover om te vragen wat er richting de scheldende medepassagier wordt gedaan. De gemeente geeft aan dat zij, om  privacyredenen, hierover niets kan zeggen. De ombudsman vraagt hoe het regulier werkt. RMC laat weten dat een passagier die zich misdraagt eerst een waarschuwing krijgt en indien nodig een gesprek. De ombudsman sluit de zaak.