Een vrouw belt naar de ombudsman. Zij vertelt dat zij eerst via de maatschappelijke opvang 2 jaar alleen woonde. Daarna moest zij deze plek verlaten, omdat ze zwanger raakte. Er is haar een grotere woning aangeboden: een moeder- en kindhuis. Een jaar later blijkt de vrouw weer zwanger te zijn en heeft de organisatie haar verzocht de woning te verlaten. Zij kan volgens de organisatie beter in een beschermd wonenproject gaan samenwonen met haar kinderen. Dit weigert de vrouw. De ombudsman maakt een afspraak om de vrouw te gaan bezoeken. Eenmaal aangekomen op het adres, staat de ombudsman voor een gesloten deur. Op de telefonische oproepen van de ombudsman wordt niet meer gereageerd. Nu de vrouw niet meer reageert en geen contact opneemt met de ombudsman, sluit de ombudsman het dossier.