Een volstrekt onbekend persoon is aan de adresgegevens van een inwoner van Amsterdam gekomen. Dit bevestigt de onbekende persoon ook aan de man. Deze laatste vermoedt dat er sprake is van een integriteitskwestie binnen de gemeente Amsterdam. Om die reden neemt hij contact op met de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). AP verwijst de man naar de gemeente Amsterdam. De gemeente kan hem vertellen wie de persoonsgegevens heeft geraadpleegd en met welk doel. Dit doet de man. In het bevestigingsbericht is aangegeven dat het verzoek binnen 4 weken zou zijn afgehandeld. Vanwege het uitblijven van een reactie benadert de man de functionaris gegevensbescherming (FG) van de gemeente. Maar ook van de FG verneemt de man niets. Hij vraagt de ombudsman om hulp. Op het moment dat de ombudsman de gemeente Amsterdam wil vragen om contact op te nemen met de man, ontvangt deze een excuusbrief met een verklaring van de vertraging en ook de gevraagde gegevens. Nu de man een antwoord heeft gekregen en de gemeente bovendien nader onderzoek zal gaan verrichten, sluit de ombudsman het dossier.