Een man neemt contact op met de ombudsman nadat hij en zijn echtgenote (afkomstig uit de Filippijnen) na een uur wachten bij het stadsloket te horen kregen dat zij pas over een maand ingeschreven kan worden in de Basisregistratie Personen (BRP). Omdat zij tot die tijd geen BSN heeft, niet kan werken en geen zorgverzekering kan afsluiten, leidt de lange wachttijd tot problemen. En dat terwijl nieuwe inwoners verplicht zijn zich binnen vijf dagen in te schrijven. De ombudsman is bekend met de lange wachttijden en heeft de stadsloketten in het verleden bereid gevonden voorrang te geven aan mensen die aangeven in de knel te raken. Inmiddels blijkt dat moeilijker te liggen. Voorrang is alleen nog mogelijk voor kinderen of mensen die ziek zijn en behandeling nodig hebben. Vervolgens moeten zij dit met documenten aantonen. De ombudsman is van mening dat de gemeente haar achterstanden niet op deze manier op de burger mag afwentelen en vraagt, zeker nu de aanscherping niet bekend is, nogmaals of er mogelijkheden zijn. De vrouw kan daarop gelukkig binnen enkele dagen bij het stadsloket terecht. Aan het loket gaat het ook niet helemaal soepel. De vrouw heeft naast haar voornaam en achternaam ook een patroniem, een vernoeming van haar vaders naam. Deze wordt nu als haar voornaam aangemerkt. Het stel vraagt om uitleg maar krijgt dat niet. De ombudsman weet uit een eerdere zaak dat patroniemen in de BRP bij de voornaam worden getrokken, omdat er nu eenmaal alleen velden zijn voor de voornaam, de achternaam en een eventueel tussenvoegsel. Met die uitleg kan het stel leven.