De fietsen van een gezin uit de Amsterdamse wijk De Pijp worden op een ochtend door de gemeente uit een fietsenrek voor hun woning verwijderd. De schade aan de fietsen wordt vergoed en de fietsen keren terug bij de familie. De schrik zit er echter goed in. Uit voorzorg stallen zij hun fietsen, waaronder een bakfiets, binnen in het portiek van hun huis. Dit levert veel overlast op, ook voor de buren, met wie het gezin het portiek deelt. Over het gebeuren wordt een klacht ingediend bij het stadsdeel. Hierin vraagt de heer des huizes ook of zij de fietsen weer buiten kunnen parkeren, zonder het risico dat deze weer weggehaald worden. Hij vindt bovendien dat de gemeente zonder enige bevoegdheid hun fietsen heeft verwijderd, en verwijst daarbij naar een uitspraak van de rechtbank Utrecht uit 2011. Omdat de klacht onbeantwoord blijft schakelt de man de ombudsman in. Deze doet navraag bij stadsdeel Zuid naar de behandeling van de klacht. Het blijkt dat het stadsdeel de klacht heeft neergelegd bij het Juridisch Bureau van de gemeente Amsterdam en dat er enige tijd overheen kan gaan voordat er een reactie komt. Omdat de man niets meer van zich laat horen gaat de ombudsman ervan uit dat het geschil is opgelost en sluit het dossier.