Een vrouw uit de Rivierenbuurt beklaagt zich bij de ombudsman over de plaatsing van verbouwingsafval op de stoep door bouwvakkers op dagen dat dat niet is toegestaan. Pas na drie weken wordt er tegen opgetreden. De ombudsman wijst erop dat hij pas klachten in tweede instantie in behandeling neemt. Eerst dient de gemeente zich uit te spreken over de klacht. Mocht dat reeds gebeurd zijn kan ze de reactie van de gemeente aan hem opsturen. De ombudsman kan dan beoordelen of de reactie naar behoren is. Omdat de vrouw niets meer van zich laat horen neemt hij aan dat de klacht van de vrouw naar tevredenheid is opgelost.