Een vrouw wendt zich per brief tot de burgemeester over een gebeurtenis uit 1975. Zij is niet tevreden over de afhandeling van de brief, waarin zij stelt dat ze destijds ten onrechte heeft vastgezeten naar aanleiding van krakersrellen. De vrouw vertelt de ombudsman dat zij gebeld is. Haar werd gezegd dat het voorgevallene inmiddels verjaard is. Zij wil alsnog erkenning, maar heeft dit punt in het verleden nooit eerder aangekaart. Daarnaast heeft zij een beslissing op bezwaar ontvangen. Zij stuurt die mee met haar klacht. Deze is echter niet te openen door de ombudsman. Zij kan die opnieuw (leesbaar) toezenden, zodat de ombudsman daar nog naar kan kijken. De ombudsman verneemt niets meer van haar, waarop hij het dossier sluit.