Fluiten naar vergunning
04-11-2010
Een ondernemer wil een vergunning om vogelfluitjes te verkopen op de Dam. Op een dag is hij met zijn handelswaar op de Dam aanwezig en spreken twee politieagenten hem aan. Een medewerker van het stadsdeel die toevallig in de buurt is voegt zich bij de man en de agenten. Volgens de ondernemer is hem door deze medewerker toegezegd dat hij een vergunning zou krijgen om zijn producten op de Dam te verkopen.
Kort hierop blijkt dat het stadsdeel hiertoe niet overgaat. De man dient een klacht in. Het stadsdeel laat weten dat de medewerker een toezegging heeft gedaan, maar dat niet meer is na te gaan wat deze precies heeft ingehouden. De man wendt zich tot de ombudsman, die een hoorzitting belegt.
Tijdens de hoorzitting wordt duidelijk dat het stadsdeel, de politie en de ondernemer grotendeels allemaal verklaren dat er een toezegging voor een vergunning is gedaan. Maar niet komt vast te staan dat deze uitdrukkelijk bedoeld was voor de Dam. De ombudsman kan dan ook niet vaststellen wat hierover precies is gezegd. De ombudsman toetst aan het vertrouwensbeginsel, onderdeel van het rechtszekerheidsvereiste, en oordeelt dat dit vereiste niet is geschonden.