Een vrouw uit Almere heeft een klacht over de klachtafhandeling door haar gemeente. In de klachtafhandeling geeft de gemeente aan ten tijde van de onderbewindstelling van de vrouw correct te hebben gehandeld. De vrouw klaagt echter over wat er gebeurd is toen het bewind beëindigd was. De bewindvoerder heeft toen nog handelingen verricht op de beheerrekening van de vrouw en dit had volgens haar voorkomen kunnen worden. Haar uitkering is, ondanks haar verzoek dit op haar eigen rekening over te maken, toch overgemaakt naar de beheerrekening. De gemeente stelt dat ze dit moet verhalen bij de bewindvoerder, maar deze weigert het geld terug te geven. De ombudsman legt de zaak voor aan de gemeente in september 2018. Ondanks meerdere rappelverzoeken reageert de gemeente niet inhoudelijk. Als eind januari 2019 blijkt dat de zaak nog niet is opgepakt, gaat de klachtencoördinator van de gemeente voortvarend te werk. Alles wordt uitgezocht, de vrouw wordt gebeld en samen met haar zoekt de gemeente naar een passende oplossing. Hoewel de ombudsman de gang van zaken in dit dossier betreurt en helaas vaker constateert dat zaken niet adequaat worden opgepakt, kunnen de vrouw en de ombudsman zich vinden in het uiteindelijke resultaat.