Een vrouw wil bijzondere bijstand voor advocaatkosten. Ze ontvangt de daarvoor bestemde formulieren pas op het moment dat de termijn is verstreken voor een aanvraag. In de tussentijd heeft ze regelmatig contact gehad met de gemeente over de toezending van de formulieren. De vrouw dient een klacht in bij de gemeente Amsterdam waarin ze verlangt dat de aanvraag alsnog in behandeling wordt genomen, nu ze buiten haar schuld de aanvraagformulieren te laat heeft ontvangen en opgestuurd. Omdat ze na een aantal maanden nog geen reactie heeft gekregen op haar klacht, legt ze die voor aan de ombudsman. De ombudsman doet daarop navraag bij de afdeling Werk, Participatie en Inkomen (WPI) van de gemeente naar de behandeling van de klacht. Deze laat de ombudsman weten dat de klacht wel degelijk in behandeling is genomen, maar om te kijken waar het is misgegaan is aan de vrouw gevraagd nadere gegevens op te sturen. Zij heeft dit toegezegd, maar heeft de stukken uiteindelijk niet geleverd. De klacht is daarop afgesloten. WPI heeft dit schriftelijk aan mevrouw kenbaar gemaakt en haar nogmaals geinformeerd.