Een man doet bij zijn stadsdeel (West) een aantal meldingen openbare ruimte. Het gaat over de kap van een grote wilg, waarop hij uitkeek. De man heeft nu uitzicht op een betonnen studentenflat. De herrie van de studenten wordt volgens hem niet meer weggenomen door de bladeren van de gekapte boom. Hij vraagt zich af of de eigenaar van de grond verplicht wordt een andere boom neer te zetten, en of kappen zonder vergunning toegestaan is. De man probeert hierover contact te leggen met het stadsdeel, maar wordt van 'het kastje naar de muur gestuurd'. Uiteindelijk antwoordt het stadsdeel dat dit "iets voor handhaving" is. De man besluit daarop een klacht in te dienen. De servicecode van de gemeente zegt toe dat binnen een week contact wordt opgenomen met de klager over de behandeling van zijn klacht. Dit gebeurt niet. Moedeloos legt de man zijn klacht nu voor aan de ombudsman. Deze doet navraag bij het stadsdeel en verzoekt dat de man te informeren over de status van zijn klacht. Het stadsdeel laat de ombudsman weten dat de klacht door het stadsdeel is opgepakt. De man krijgt te horen dat er een omgevingsvergunning is verleend om de boom te kappen en legt zich neer bij de nieuwe situatie.