Een bewindvoerder vraagt namens zijn cliënt om hulp en advies. Voor de man is zijn schuldensituatie zeer moeilijk te verdragen. Hij wil een goede regeling daarvan. De bewindvoerder realiseert zich dat schuldhulpverleningstrajecten lang kunnen duren en er complicaties kunnen zijn, maar vindt de situatie van zijn cliënt abnormaal. Hij vraagt de ombudsman om een actieve interventie en bemiddeling. De ombudsman vraagt het schuldhulpbureau om een verklaring. Dat bevestigt en betreurt de situatie van de cliënt. Er worden nu concrete afspraken gemaakt met de bewindvoerder. De ombudsman sluit daarom het dossier.