Als een man op een ochtend zijn woning verlaat ziet hij dat de stoep onaangekondigd is opgebroken. Er leunt een schop tegen zijn scooter die voor het raam staat geparkeerd. Hij vraagt de werklui waarom ze niet even aangebeld hebben zodat hij de scooter kon weghalen maar krijgt te horen dat ze er omheen gewerkt hebben. Het gevolg is dat hij niet kan wegrijden zonder het voertuig te beschadigen omdat zowel onder, voor als achter de scooter stenen zijn opgestapeld. Hij spreekt de voorman hier op aan maar die vertelt hem slechts verantwoordelijk te zijn voor het herstellen van de stoep. Hij belooft hem dat het snel klaar is. De man kan na een uur echter nog niet weg. Hij wil compensatie voor dit ongemak. Hij meldt zijn klacht aan de gemeente maar krijgt geen inhoudelijke reactie. De ombudsman vraagt de gemeente de zaak op te pakken. Die laat weten dat de verantwoordelijke afdeling contact met de man heeft opgenomen en dat de man daar zo tevreden over was dat hij geen claim indient. De man laat aan de ombudsman weten dat hij blij is dat hij een telefoonnummer heeft gekregen dat hij kan bellen in dergelijke situaties. De zaak is daarmee afgedaan.