Een man wendt zich na een jaar opnieuw tot de ombudsman, omdat hij zich ernstige zorgen maakt over het onderhoud van een aantal bruggen. Hij heeft een jaar geleden daarover een goed gesprek met de verantwoordelijke dienst gevoerd, maar tot op heden is er niets aan gedaan. De ombudsman vraagt de dienst te bezien of er een gevaarlijke situatie is ontstaan door het houtrot in de pijlers en de man te informeren of en wanneer de door hem genoemde bruggen in de planning staan. De dienst laat weten weer een goed gesprek te hebben gevoerd met deze betrokken burger en de man bedankt de ombudsman voor zijn bemiddeling.